U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zet"
Resultaten 261 - 280 van 424
- rik: Op een kaor zet wij een raom en op een waogen een rik (Drouwen)
- rim: De bagger wordt op rimmen zet (Barger Compascuum)
- ring: Zij hebt de törf in ringen zet (Hoogeveen)
- ring: Zudden en törf worden in ringen zet um te dreugen (Wapse)
- risico: Zet hum mar even an het spantouw, dan hej niks gien risico (Schoonoord)
- rit III: As ie in die rit een strik zet, krieg ie der vaste een knien ien (Ruinerwold)
- roboks: Wat een roboks, hij zet er niet netties uut (Dwingelo)
- rok I: Wie rok zet, wil billen zien
- rong: De wagen mot hen de smid, met de bovenvracht is de rong zet (Borger)
- ruumèer: De ruumeerde weur vrogger in een bult zet. Dan kwam er nog wat roege mest deur oet de kalverstallen. (Eext)
- schakel: Op het ende van de wieke weur een schakel in de wieke zet (Elim)
- schaven: Ie moet de planken eerst schaven, veurdaj ze in de verve zet (Erica)
- scheidingspaoltien: Het kadaster hef de hiele zaak opnei opmetten en neie scheidingspaolties zet (Padhuis)
- schief I: Zuw een pottien dammen? Zet de schieven maor op
- schief I: De schief wör op de ploug zet as er graslaand scheurd wör (Roderwolde)
- schier: Zet dien schiere pet mar op
- schildwacht: Die hond van de buren zet net een mooie schildwacht veur onze stoepe (Elim)
- scholder: Zet de scholders der mor ies onder
- schooierskoffie: Daor wil ik gien koffie, het zet schooierskoffie (Oosterhesselen)
- schöttel: Wij bint met zes man; zet mor zes schöttels op taofel (Sleen)