U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zien"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 261 - 280 van 500
- brullen: Wat kan dat jong brullen as e zien zin niet krig (Coevorden)
- bugen: Laot e zien stieve kop mar ies bugen (Stieltjeskanaal)
- bui: Ik heb de bui wal zien hangen
- buis II: Hij kan zien buis wel antrekken
- buisien: Hij is aordig goeie buisies mit zien buurman
- bullen: Hij zit net zo in zien bullen as een kikker in de veren (Elim)
- bult: Het is een bult zien eigen schuld
- bundel: Rooie L. trök met zien bundeltien spullen op de nak hen Holland, hen grösmèeien (Padhuis)
- buurt: Hij woont in de buurt van zien breur (Eext)
- buus I: Nou moej die buzen ies mooi mit menaar zien speulen (Broekhuizen)
- cent: Hij hef gien cent meer op zien geweten (Hoogeveen)
- centrum: bij zien centrum
- christelijk: Dat kind giet hen de christelijke schoel, mor zien gedrag is niet christelijk (Sleen)
- Christus: *As Christus is geboren, hef de knol zien smaak verleuren (Ruinen)
- commando: Hij har zien hond goed onder commando (Nijeveen)
- conductie: Haarm steeit zo under conductie van zien vrouw, dat zie huf mor met de ogen te knippern en Haarm ren (Eext)
- consorten: Je breur en zien consorten waren der ok (Sleen)
- daansen: Ik daans niet naor zien piepen (Coevorden)
- daarnbruud: De kast is moorloos. Dan slaot ze daarnbruud op en dan kuj zien dat e moorloos is (Sleen)
- dag: Hij hef al zien dagen nog geliek ok