U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zit"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 261 - 280 van 500
- draod: In flinten zit draoden in
- draod: Pasgeslepen scheuvels zit draod onder (Emmer Compascuum)
- draoderig: As de lange in het brood zit, wordt het draoderig (Barger Oosterveld)
- drèeier: Der zit een dreeier in de liene (Padhuis)
- drèeihart: In die boom zit een drèeihart, die is niet recht op draod en kuj slecht kleuven (Sleen)
- drèeikolk: Ie kunt hier wel zwemmen, maar der zit wel draaikolken in. Daj mie niet verzoepen! (Klazienaveen)
- drekkop: Der zit al een drekkop op, doe hum mar deur (Padhuis)
- drel I: Der zit een drel in het touw (Sleen)
- drieg: De wol zit er drieg op, op dat schaop (Sleen)
- drieg: Dat klampie heui zit dreig in mekaor (Roderwolde)
- drift: Der zit drift in de locht
- drift: Det is ok gien gauwe, der zit gien drift in (Broekhuizen)
- dril I: De hiele sloot zit vol dril (Borger)
- dril III: Der zit een drille in het gaoren (Hoogeveen)
- drillen I: Zit toch niet zo te drillen (Hoogeveen)
- droest I: De appels zit van het jaor in droesten an de takken (Eext)
- droest I: Veurig jaor hebt wij de lindebomen nog ofzaogd en non zit er al weer een droest takken op (Drouwen)
- droest III: Wat een droeste kop zit er op die boom (Sleen)
- drukken: Zit niet aal hen te drukken, doe mor is een beetie (Drouwen)
- drup I: Daor zit gien drup water meer in (Emmen)