U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boer"
Resultaten 281 - 300 van 343
- slag I: De grote slag was vèur de boer en de kleine slag veur oezölf (Dwingelo)
- sleeps: Die boer hef de hoeken wat sleep(s)
- slepen: De boer was het spirriezaod der onder an het slepen (Barger Oosterveld)
- slietplek: Een fietser krig een slietplek achter in de boks, een boer krig hum veur de knie en een schriever ac (Schoonebeek)
- smakken: De olde boer smakte bie het eten as een zwien in ekkels (Zuidlaren)
- smok I: Elk zien meug, zee de boer, en gaf het zwien een smok (Eexterveen)
- snuien II: Die koe zit bij de aandere boer in de etgaar te sneuien (Dwingelo)
- speldegeld: Die meid kreeg bij de boer ook nog speldegeld (Diever)
- stedeling: Zo'n glooiing in de akker is een mooi gezicht veur stedelingen, mor de boer hef er een gloepense hek (Eext)
- stek: De boer lig op stek (Elim)
- stilstaon: De peerde waren op de loop, mor de boer kreeg ze weer tot stilstaon (Emmen)
- strepentrekker: As de boer zien eerappels op veerkant poten wil, trekt hij eerst met een strepentrekker strepen dwaa (Eexterzandvoort)
- stront: *Een goeie boer möt stront in de oren hebben (Sleen)
- strontboer: Dat is een boer van niks, een strontboer (Valthermond)
- strontbult: Dizze boer hef een beste strontbult bij hoes (Eext)
- tabakskladde: Wieder was ik nog niet, doe de boer al met tebakspuil bij mij stun
- terdege: Hij is terdege boer
- tied: De boer hef het nog niet in tied had
- tja: Tja, zee de boer as het peerd anzetten mus (Roderwolde)
- trems: De rogge gruit, de tremse bluit. De boer een strogien in de mond, giet smangs even zien akkers rond.