U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dag"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 281 - 300 van 500
- oetèendelijk: Hij had er de hiele dag achteran lopen; uuteindelijk hef hij hum kocht (Ruinerwold)
- oetkakt: Hij was de hele dag al vort west, maor 's aovends was e ok helemaol oetkakt
- oetkieken: Naor die dag hebt ze lang oetkeken (Padhuis)
- oetmelken: De boeren wordt vandage an de dag gewoon oetmelkt (Barger Compascuum)
- oetrichten: Wat mut ik hier de hele dag uutrichten? (Elim)
- oetsteken: Aol Stien stek er noou heeil oet, komp knap veur de dag (Gasselte)
- oetstellen: Wij hebt dat wark eerst een dag of wat oetsteld (Valthe)
- oetstellen: Waj bij dag kunt doon, moej niet oetstellen tot de aovend (Hijken)
- oetstrieken: Het hef de hiel dag erègend, de sloten striekt al uut (Ruinerwold)
- oetvreten: Die vret de hiele dag ok gien pest uut (Schoonoord)
- ofdokken: Ik moet nog ofdokken, het is met 'n dag november (Sleen)
- oflonen: As de boer je wegstuurde binnen het jaor, mus hij je oflonen tot de leste dag dat je der warkt hadde (Norg)
- ofpeigern: Nao een hiele dag zwaor warken zaag Jan der ofgepeigerd uut
- ofraomen: Hie hef zuk daor de hiele dag ofraomd met dat wark (Zweelo)
- ofzetten: Ie kunt op de fietse hiel wat ofzetten ien iene dag
- ofzetten: Aj mor anpakken wilt, kuj in eein dag heeil wat ofzetten (Eext)
- omlierken: Die man dut de heile dag niks as wat omlierken (Norg)
- onbenullig: Wat is dat een onbenul; hie kan zo onbenullig veur 'n dag kommen (Sleen)
- onbescheuren: Het is misschien wel een goeie man, mar hij kan zoe onbescheuren veur de dag komen (Broekhuizen)
- onbezörgd: Wat fijn, aj zo onbezörgd van de olde dag kunt genieten (Noordscheschut)