U zocht voorbeeldzinnen met daarin "man"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 281 - 300 van 500
- hiesig: Die man hef een hiesige stemme (Hoogeveen)
- hobbel: Die man is glad op de hobbel met dat wief (Oosterhesselen)
- hoesholdschoel: Zij kun goud koken, man zij har ok hoesholdschoule had (Barger Oosterveld)
- hoesvast: Die man is aordig hoesvast, ...hokvast (Sleen)
- hokkerij: Man, man, daor zit ze met twaalf man in zo'n schiethoesie, wat een hokkerij mut dat toch wezen (Hijken)
- holderd: Wie maokt eerst man holderd (Roswinkel)
- holoogd: Dei man is vast nich goud in de hoed, hij kik zo holoogd oet (Barger Compascuum)
- hompepoot: Die man, dat is een hompelpoot (Gasselte)
- hoogmoedswaanzin: Die man lidt an hoogmooudswaonzin (Eext)
- höppen I: Ik moe die man wat höppen, want het giet veul te hard (Oosterhesselen)
- hörp: Zeuven hörpen en een man met 'n mes kunt 'n pèerd doodsteken
- hörrelvoet: Die man löp muuilijk mit zien horrelvoeten (Nieuw Amsterdam)
- hosse: *Hosse, bosse stro/Wie stinkt daor zo?/Dat dut dei olde man/Die zo geweldig stinken kan
- hufterig: Man, dou nich zo hufterig (Nieuw Schoonebeek)
- hugerd: Die man dat is zo'n hugerd die probeert overal wat van met te kriegen (Klazienaveen)
- hukkel: Die man, dat is een hukkel op de bienen (Oosterhesselen)
- hulp: Die man hef hulp neudig (Barger Oosterveld)
- hunteldetuntel: Hunteldetuntel lag op de baank/Hunteldetuntel vul van de baank/En der is gien man in 't hiele laand/
- husseln: Man, wat zit ie daor in die
- iebejak I: Die man mug geern bongeln, hij juig alles vaok in het iebejak