U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ogen"
Resultaten 281 - 295 van 295
- waos: Ik kreeg een waas veur de ogen (Hooghalen)
- waozig: Het wörde hum iniens zo waezig veur de ogen (Dwingelo)
- wenk: Ik heb vannacht gien wenk in de ogen had (Mantinge)
- wenk: Ik kreeg gien wenk in de ogen
- wischen: Hij zat zuk maar in de ogen te wissen, hij kun wel slaop hebben (Klazienaveen)
- wossen II: Het wost mij in de ogen
- wrieven: Wrief die nich in de ogen! (Nieuw Schoonebeek)
- wrieverij: Hol ies op mit die wrieverij, straks dout die de ogen zeer (Barger Oosterveld)
- zand: ...stront in de ogen
- zandman: en streit oe zaand in de ogen (Dwingelo)
- zes: Hij hef een peerd van zessen klaor. Met 2 goede ogen en 4 goede poten (Ruinen)
- zicht I: De ogen wordt neit beter, het zicht wordt minder (Vries)
- zien I: A'k de ogen dichte doe en alles wa'k dan zie, is miende (Noordscheschut)
- zigeunerin: Zij hef van dei felle ogen en zwart hoor, het is net een zigeunerin (Barger Oosterveld)
- zweven: Het begunt hum veur de ogen te zweven (Pesse)