U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 281 - 300 van 500
- inzitten: Hie zat
- jagen: of de duvel hum op de hakken zat (Gasselte)
- jas: Nou, die mugt vandage de jasse ok wal op het draod hangen, en aans wordt ze niet zat
- jatten II: Hie jatte alles wat los en vast zat (Zwinderen)
- jokern: tied het eerste oet, as hij mit os moe zat te jokern (Barger Oosterveld)
- jokkerij: In de oorlog zat het heile Compas onder de jeukerij (Barger Compascuum)
- Jonas: *Toen Jonas in de walvis zat/Toen drunk hij van dat lekkere nat/Van je één, twee, drie
- jutten: Hij zat hum an de kleren te jutten (Hollandscheveld)
- kaar I: De ka zat vaste in de boot (Meppel)
- kachelovend: Hie zat met de bienen in de kachelovend (Sleen)
- kalkei: Der zat weer niks in de nösten, allend dei paar kalkaier (Barger Oosterveld)
- kalvermes: zat er taoi in
- kantstof: An de bloezen zat kantstof (Sleen)
- kaorraom: Op een bakkrooie zat een krooiraam (Barger Compascuum)
- kar: Hij zat met peerd en kar in de sloot (Drouwen)
- Kasjan: Kasjan, Kasjan/Bik, bik, bik/Zat bij 't schuur/En scheet een sik
- katrol: (...) zat ze te neeien of te breeien mit iene voete an het wiegetouw, det aover twei ketrollegies an
- kattenzomp: Een kattenzomp is zomp van veengrond; gras op een iemskörf in de iemshut, waor as de kat op zat (Eext)
- kauwen: Hij zat wat op het vlaais om te kauwen (Roderwolde)
- kerkbuul: Vrogger zat er mangs wal een bellegien an de karkbuul, mar miestal toch een pluumpien (Padhuis)