U zocht voorbeeldzinnen met daarin "grond"
Resultaten 301 - 320 van 457
- richelpaol: Jopk slag de richelpaolen met de holtslag de grond in (Eext)
- riegeln I: Het koren is zo dreuge, het riegelt almaol op de grond (Klazienaveen)
- rister: Een rister an het mes an de ploeg, waormit de grond ummegooid wordt (Hoogeveen)
- roe I: Wij hebt twelf roe grond bij huus (Dwingelo)
- roeg: Det stukkien grond lig er arg ruug bij (Broekhuizen)
- roestlaog: Der zit een roestlaog in de grond (Gieten)
- roeterig I: Dat is roeterige grond (Hollandscheveld)
- rollebollen: Zij lagen aover de grond te rollebollen bij het frösseln (Zuidwolde)
- rollen: Zij harren een lol, zij rolden over aover de grond
- rood II: Rood haor en elzenholt wordt op slechte grond verbouwd (Padhuis)
- rood II: Beter rood haor op goeie grond as zwaart haor op een ezelskont (Norg)
- roon: Vrogger rooiden ze de eerappels mit de vorke, later krabden ze ze uut de grond en nou rooit ze ze mi (Hollandscheveld)
- rukken: Hij wol de tak van de struuk trekken, mar rukte de hiele struuk oet de grond (Schoonebeek)
- rukken: Wij mussen der tegen rökken umme die bieten uut de grond te trekken (Hoogeveen)
- rul: Die grond is mooi rul (Dwingelo)
- schaamte: Hij wol van schaomte wel in de grond krupen
- scheer I: De scheer is het gedeilte van de ploug dat de grond keert (Barger Compascuum)
- scheer I: De schère snedt de grond veur (Dwingelo)
- scheistien: Ik kun nargens een scheistien vinden bij oes neie perciel grond (Zweelo)
- scheuren: Deur de dreugte giet de grond scheuren (Hooghalen)