U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oes"
Resultaten 301 - 320 van 422
- salomonszegel: De salomonszegel komt tegenwoordig niet veul meer veur. Toch zit ze nog wel bij oes (Anderen)
- salvia: De salvia's wilt bie oes nog nich sproeten (Roswinkel)
- saotans: Die saotanse jong zit oes alweer in de aalberen (Borger)
- schal II: Wij hadden bij oes volk een porseleinen schalk (Odoorn)
- schandaal: Jongs, maak toch niet zo'n schandaal, het heuren en zien vergiet oes (Coevorden)
- schaolen: Gendag zaom, schaolt oe ook een gaste? - Dee schaolt oes krek
- scheistien: Ik kun nargens een scheistien vinden bij oes neie perciel grond (Zweelo)
- schepen I: Oes volk hef vandage gien tied, zie meut eerappels schepen (Barger Oosterveld)
- scheper: De eui, die had zo'n snötterige neuze/Dat is oes scheper zien boterdeuze
- schiften: Wij hebt oes even schift
- schoddern: Hij schodderde net zo lange dat hij tussen oes inzat (Fluitenberg)
- schoemen: Der waren een paor maanlu, die bij oes um het hoes leupen te schoemen (Rolde)
- scholderbein: Oes Geert hef zien scholderbein broken had (Barger Oosterveld)
- schraot: schraot tegen oes over (Borger)
- schree: Daor kwam e met grote schrieden op oes an (Dalen)
- slachterij: Met de slachterij hef de buurvrouw oes nogal hulpen
- slaon: Wij hebt oes er rap deurslagen (Sleen)
- sloten: Bij oes was het de gewoonte tussen de heuiing en de bouw te sloten (Ruinerwold)
- smok I: Oes buurjong is zo bleu, hij duurt gien wicht te vraogen, laot staon een smok te geven (Odoorn)
- snaaien: Ze hebt oes vannacht bij de appels zeten te snaaien (Zweelo)