U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 301 - 320 van 352
- twiest: Een stuk gaoren is tien twiesten en een twiest is twee knap, maor een stukkien is vief knap
- twintig: Dou mie door man een stuk of twentig van (Barger Oosterveld)
- umjagen: Hij hef dat stuk gres umjag (Barger Compascuum)
- umploegen: Dat stuk laand moej mor deeip umplougen (Norg)
- underschrieven: Je moet dat stuk eerst lezen en dan pas underschrieven (Balloo)
- veen: Der lig an de Runde nog een onversneden stuk veen (Barger Compascuum)
- veenplaots: Hij het door nog een stuk of wat veenplaotsen liggen an het knaol (Emmer Compascuum)
- verdriet: Wat een stuk verdriet is dat (Geesbrug)
- verdriet: Heur kerel is ja zu'n stuk verdreeit, hij houwt heur en wil niet hebben dat ze allennig vortgeeit (Eext)
- verhakstukken: stuk
- verhang: In dat stuk laand zit nogal wat verhang in (Anloo)
- verknollen: Hij verknolde ons toch een stuk onzin! (Zuidlaren)
- verloeren: Dat stuk grond is niet zo groot, daor verloer ie oe op (Havelte)
- verslag: 1/4 verslagen in een stuk hooiland
- versleten: Dat versleten stuk goud kist wel bie de lorren gooien (Emmer Erfscheidenveen)
- verstroppen: dat de dief zuk verstropt hadde in een stuk draod op de boswal
- verwaand: Wat is dat een verwaond stuk vreten! (Anderen)
- verwildern: Zie hebt dat stuk laand verwildern laoten (Geesbrug)
- verwringen: Dat stuk iezer is ja hailemaol verwrongen (Valthermond)
- veterdrop: Een laank stuk drup is veterdrup (Wapse)