U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zetten"
Resultaten 301 - 320 van 327
- zaodbult: Wij wilt vandaog een zaodbult zetten (Drouwen)
- zet: Hie dee het bij zetten, ...bij toeren
- zet: Bij zetten is e van het verstand
- zetten: Wel wil dat boouk in de kaast zetten? (Eext)
- zetten: Wij zult even de boel in de grond zetten
- zetten: Ze binnen bie de buren ain schure aan het zetten
- zetten: Zo'n plaggehut kunt ze in een dag zetten (Beilen)
- zetten: Wij moet de zaak ies uut mekaar zetten
- zetten: Een dörsstok zetten
- zetten: Wil ie mij dat ies op papier zetten
- zetten: Zow het gat ies op de fietse zetten
- zetten: IJ kunt dat zaakien wal op touw zetten, mar zul het wal lonen? (Stieltjeskanaal)
- zetten: De garven an het hok zetten
- zetten: Een stuk laand in het gaos zetten veur de hoender
- zetten: Even een knoop an de boks zetten (Odoorn)
- zetten: Der zat oes ien achternao en wij zetten de nes op
- zetten: Ze kwamen helemaol bemodderd wèer in hoes zetten
- zetten: Houveul wost doe zetten?
- zetten: Ik kan het niet best zetten, dat e der zo gemakkelijk ofkommen is (Beilen)
- zetten: Ik weeit dat e zuk zetten zal; hie wil niet veur je underdooun (Eext)