U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 301 - 320 van 500
- naost III: Ik denk dat wie der naost zitten
- naowinter: Die parsbult low zitten tot 't naowinter (Zweelo)
- napoleonnen: Ze hebt de heile veurmiddag zitten te nappen. Door wur gruwelijk bie gokt (Barger Compascuum)
- natu'ren: Dat natuurt mij niet um daor een hiele dag bij het water te zitten (Klazienaveen)
- nauw II: De veerze was zo nauw dat het kalf bleef zitten
- netties I: Het har het haor wal zo netties zitten, toen ze oetgungen (Borger)
- neusdrup: Ik har de heile boel verstopt zitten en nou
- neuzen: Ze zitten overal in te neuzen (Meppel)
- nippen: Hij zit an die borrel te nippen, net of der botten in zitten (Klazienaveen)
- nusseln II: Ik heb de hiele dag ien de schure zitten nusseln (Fluitenberg)
- oel: Hij kik aordig donker, der zal wal een oele zitten
- oetgebreid: ...en gunk uutgebreid in de makkelijkste stoel zitten
- ofkluven: De hond hef dat bot zitten ofkleuven (Padhuis)
- ofkoelen: Dan gao ik der fijn in zitten mit mien blote pokkel um of te koelen
- oneven: De oneven nummers zitten aan de linkerkaant van de weg
- onfetsoen: Lu, die mit heur nèerse op de taofel gaot zitten, bint grote onfatsoenen (Smilde)
- ongemakkelijk: Wat zitten mij die schoenen ongemakkelijk (Schoonoord)
- oog: Hij is zo kwaod, hij hef het witte van de ogen dwars veur het gat zitten (Broekhuizen)
- oor: Hie hef de oren aordig dicht an de kop zitten
- oortiek: De bloumen van de daohliaos zitten vol oortieken (Emmer Erfscheidenveen)