U zocht voorbeeldzinnen met daarin "goed"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 321 - 340 van 500
- geleide: Ik zal hum het geleide ies goed anzeggen
- geleiden: Koper geleidt goed (Sleen)
- geletterd: Van iene die taolkundig is, zegge wij: die is goed
- geleuf: Een goed geleuve en een korken zak, dan kuj drieven (Hoogeveen)
- geleufsbrief: De geleufsbrieven bint goed ekeurd (Koekange)
- gelig: Wat kik je man er gelig oet. Is e wal hielemaol goed? (Zweelo)
- gelooid: Hij is goed gelooid heur, die is wal vertrouwd um lös te lopen (Klazienaveen)
- gelooid: Krentestoete bakken, ja, daor is zij goed gelooid ien
- gemaak: Wij hebt de eerappels der oet, daor zit van het jaor goed gemaak in (Nieuw Dordrecht)
- gemaak: Hij zat goed in het gemaak
- gemutst: Die man zingt altied, hie is altied goed gemutst (Borger)
- genezen: Nou is hij der goed van genezen
- gengelig: Ik wit wal vast dat e niet goed in örder is, want hie kik zo gengelig oet (Stieltjeskanaal)
- genog: Hij verdiende goed, maar het was zien vrouw nooit genog (Weiteveen)
- geonneer: Nao wat geonneer hebt ze het anneumen en goed veertien daogen leden bint ze vertrökken
- gerak: Die krig goed zien gerak
- gereel: Hij hef hum al goed in gereel
- gerei: Hij hef goed scharp gerei (Westerbork)
- geringschattend: IJ moet niet zo geringschattend doen over hum, want hie kan beslist wal wat goed doen (Weerdinge)
- gesjochten: Jan is maor een gesjochten jonge, maor zien maot is goed betoefd (Hoogeveen)