U zocht voorbeeldzinnen met daarin "haar"
Resultaten 321 - 334 van 334
- wens: Ze haar wenst naor heur olders (Roderwolde)
- wiedwagen: Hij haar de gulpe wiedwagen los staon (Klazienaveen)
- zeilgoren: Hij haar een stuk zaailtouw in de buutse (Barger Compascuum)
- zetel II: De koou haar het kaalverhoes der oetwaarkt en daorum meuik de veearts wat veur de zetel langs (Eext)
- zeupien: Jan haar lest een zeupie op
- ziedwortel: De man haar een koes met ziedwortels (Eelde)
- zog: As de motte biggen haar, kreeg hie bloem van zwevel deur het voor; dat was good veur het zog (Diever)
- zölfgered: Oes mam haar het over zölfgered gaoren (Gasselte)
- zulver: Zie haar aal het zulver op taofel liggen (Eext)
- zundag: Ik was altied bliede as ik ain zundag haar (Valthermond)
- zwevel: As de motte biggen haar, kreeg ie bloem van zwevel deur het voor (Diever)
- zwien: As de hoesslachter het zwien dood haar, dan kreeg e een borrel (Beilen)
- zwik I: Hij haar het hiele zwikkie bloot hangen
- zwölderij: Dai zwelderij was over; hai haar door ain mousblad op had (Valthermond)