U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lös"
Resultaten 321 - 325 van 325
- zoolleer: Het zoolleer gung lös (Zeyen)
- zudde: Een messchie snedt de zode lös (Borger)
- zwaan: Toen as de zwane wat opkalefaterd was, worde hij eringd en weer lös elaoten (Ruinerwold)
- zwienhok: De deur van het zwienhok stiet lös (Padhuis)
- zwillen: De geeien wörden eerst lös eharkt; dan waar ie an het zwillen (Dwingelo)