U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lopen"
Resultaten 321 - 340 van 407
- snieder: Lopen as een snieder
- snikkern: Moej hum ies hard zien lopen, hie snikkert er over (Oosterhesselen)
- soep: Toen hij in het bestuur zat, hef e de boel in de soep laoten lopen
- sollicitatie: Hie hef nog een sollicitaotsie lopen (Eext)
- span I: Jaan hef een mooi span veur de waogen lopen; tweei egaol broene bovenlanders (Eext)
- spiekerzeef: Ze luten mij veur gek lopen um een zak koestront of een spiekerzeef (Emmen)
- spot: Ie lopen veur spot op straote (Meppel)
- sprikkelkop: Wij hebt daor nog een paor sprikkelkoppen lopen (Gieten)
- stelt: Hij kan op stelten lopen (Ruinerwold)
- steunzool: Mien vrouwe hef steunzolen; aanders kan ze niet lopen (Beilen)
- stiemskop: Dat peerd wil niet lopen, het is een stiemskop (Sleen)
- stienschaaf: Ze hebt hum de hele middag laoten lopen um de steenschaove (Hollandscheveld)
- stikkien: De stikken lopen al oet (Eelde)
- stoef: Het was een stoef kwartier lopen (Sleen)
- stoelscheer: um de stoolscheer lopen
- stommelig: Hie begunt zo stommelig te lopen (Hollandscheveld)
- stomp III: stomp lopen
- stomp III: Ze wassen al stomp lopen (Roderwolde)
- stonde: Wie haren al haost een stonde lopen (Barger Compascuum)
- stoomstrieken: Er waren er bij die in ien stoomstrieken deur hard naor 't schoel waren lopen