U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nogal"
Resultaten 321 - 340 van 478
- roppig: Hij is nogal gauw ropperig in de kop (Elim)
- rötter(d): Der zit nogal wat rotters tussen de appels (Diever)
- rustig: Wij woont nogal in een uuthoek; lekker rustig (Broekhuizen)
- saotan: Die vrouw lopt ze nogal met weg, mor het is een saotan (Sleen)
- schappelijk: Die stool bin ik nogal schappelijk ankommen
- scheistien: De scheidstien worde nogal ies an de kaante ploegd deur sommige boeren (Stuifzand)
- scheldnaam: Daor bint nogal wat mèensen mit een bijname, mar dat bint lange niet altied scheldnamen (Hoogeveen)
- schelen: Het is neet geliek, der scheelt nogal wat an (Fluitenberg)
- schelen: Het scheelde nogal wat in pries bij die twie annimmers (Sleen)
- scheling: Die jong is niet stark, hie hef nogal ies vaak wat scheling (Oosterhesselen)
- schichtig: Det peerd is nogal wat schichtig bij de weg (Pesse)
- schikkelijk: Door biw nogal schikkelk ofkommen (Eexterveen)
- schilder: Der stunden nogal wat plaoties, ...schilders in dat bouk (Eelde)
- schoelen: Die man lop 's aovend nogal ies te schoelen; wat zul e bij het einde hebben (Oosterhesselen)
- schoeveter: Der zit nogal wat schoenveters in het land
- schörten I: Dat past lang niet, door schört nogal wat an (Eexterveen)
- schouwheer: De boeren meugden de neie en secure schouwheer niet arg; hij schouwde nogal vaak de waterlopen voel (Zwinderen)
- schribbe: Op die kastdeure zit nogal wat schribben op (Fluitenberg)
- sieraod: Ze hadden nogal wat sieraod in hoes
- singeleerd: Met het weer kan het soms ook nogal singelier gaon (Eelde)