U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 321 - 340 van 500
- raom I: Hij dee een raom in het geldkissien en toen der vandeur (Hoogeveen)
- raozen: Ie mussen hum mar ies heuren raozen, toen hij in de gaten kreeg det hij an het körtste ende trök (Ruinerwold)
- rappelment: Ik kreeg mij daor een rapplement, toen ik in huus kwam, want ik was te late (Schoonoord)
- rappies: Hie was der rappies bij toen der wat te haolen was (Ekehaar)
- ratel II: Toen de tönnegies nog leeg maakt wörden, luup de kerel met de ratel der veuran (Coevorden)
- rats: Toen de plietsie heur peuk, hebt de aolden wal in de rats zeten (Barger Oosterveld)
- rekker: Toen de kleine elestiekies der veur het eerste waren, nuumden wij det rekkerties (Broekhuizen)
- rempt: Toen de pelitie der an kwaamp waren de jongen rempen uut de voten (Diever)
- resten: Toen restte mij niks aanders as daor mar te blieven (Geesbrug)
- reutemeteut: Zij hebt de hiele reutemeteut op bezuuk had, toen de baos jaorig was (Schoonebeek)
- ringvuur: Mien breur hef wel ies ringvuur had. De dokter kun hum niet helpen. Hij hef er toen een oerkenblad o (Ruinerwold)
- ritnaald: Ik heb last van ritnaalden in de toen en veural in de bonen (Drouwen)
- rits II: Bij de markeverdieling meuk men ritsen deur het toen nog onverdeelde heideveld (Buinen)
- ritsweg: De klink van de deur kwam mij in de jasbuus en die scheurde mij der toen ritsweg of (Gasselte)
- roef I: Het was mor een roef en toen was e der weer (Hijken)
- roenen: Zij haar heur viefde kind kregen en toen zee heur moe: Zie mussen die kerel roenen (Gasselte)
- roggenprut: Ik haar niet veul tied, toen hew mor gauw roggenprut klaor maokt (Gieten)
- rook I: Hij was mooi op tied de rook oet, toen ze daor ruzie kregen
- rouwen I: Ze rouwt wel um die man, mar toen hij nog lèefde, vöchten ze as kat en hond (Broekhuizen)
- ruden I: De hounder zit aal in toen te ruden (Eexterveen)