U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 321 - 340 van 500
- opkommen: Aj koomt te zitten, kuj niet weer opkomen
- öpper: Hij had een hiele öpper zitten
- opschik: Op een jurk kan hielwat opschik zitten
- opschikken: Schik ies wat op, dan kan ik ook zitten (Dwingelo)
- opzuken: Zuik die een stein op en gao zitten (Barger Compascuum)
- overhen: Ze zitten over hum hen
- overlopen II: Dat kiend is op schoele blieven zitten, hij is over elopen (Dwingelo)
- overstem'men: Awwe de moer mar hebt aoverstemd, dan giet het zwarm wel zitten
- overwezen: Is e zitten bleven? Nee, hij is over (Erica)
- overzien: Wij gaot hier zitten, dan kow de boel mooi overzien (De Wijk)
- pad: Niervet kan je mal in het pad zitten
- pan: Under an de pan van de ploug, daor hej het mes zitten (Vries)
- papier: Ze zitten in de papieren
- pappedak: Wij hebben pappedak op het dak zitten (Klazienaveen)
- pèerdetop: Der zitten allemaol peerdetoppen in het laand (Roden)
- pels: onder den pels te zitten
- petoet: Hij mus twei weken in de petoet zitten (Emmer Erfscheidenveen)
- pezestreng: De pezestreng, die bleef an de blaos zitten. De kiender pompten die dan op mit de fietspompe en leut (Pesse)
- pienebaanke: Nou je niks te vrezen hebt, hej prooties, mar ie mussen mar ies op de pienebaanke zitten
- piepzak: in de piepzak zitten