U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- henschieten: Hij schöt al mooi hen, hie hef gauw pensioen (Schoonebeek)
- henschieten: Het schöt al een heel einde hen
- henschieten: Zo jonk is hij niet mèer, hij schöt al hen (Zuidwolde)
- henstreveln: Hie strevelt der hen
- henzeggen: Hij zeg maor zowat hen (Zuidwolde)
- heufd: Aj het in het heufd hebt, moej niet hen boeten gaon, heur (Hijken)
- heufdstel: Wij hadden het heufdstel mooi oppoetst, doew met het pèerd hen toonstelling west bint (Oosterhesselen)
- heui I: Wij gaot hen 't heui, 't is mooi weer (Emmen)
- heui I: ... hen heuien (Hollandscheveld)
- heuien: Eerder gung ie met de hele hoesholding hen heuien, tegenwoordig döt één man dat met de mesiene (Hijken)
- heuien: Bedaord an, wai huift niet hen heuien (Eexterveen)
- heuien: Hij heuide der aal wat um hen (Rolde)
- heuiersweer: Wij gaot een dag hen heuien, as het teminnen heuiersweer is (Eext)
- heuijuk: ...het heuiraam mar op de wagen, dan gaow vanmiddag hen heuihalen (De Wijk)
- heuiland: Wij gaot hen 't heuila(a)nd (Sleen)
- heukerig: Det dier deugt neet, 't steet zo heukerig hen te kieken (Pesse)
- heunlijk: De feestaovend gunk oes heunlijk hen
- hèuren I: Wij wilt is even hen heuren, hoe het met je beiden giet (Emmen)
- heuren II: Zie bint met hiel haor hebben en heuren hen Canada gaon
- heusemmer: De putheuzer gebroekte zien eigen emmer veur het hen boven halen van het welzaand, dat was de heusem (Weerdinge)