U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- pad: Die jong zwaarft altied bij 't pad (Dwingelo)
- pakkiesdrager: De jong zat bij het wicht op de pakkiesdrager (Sleen)
- pandoer: Dat is een pandoer van een jong (Anderen)
- paniek: Jong, zaai niet zo'n paniek, zien moe zet je wel een haak an de boks (Eexterveen)
- pèerd: Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj verdan (Barger Compascuum)
- pèerdelien: Hie gaf die jong toch een heis met de peerleide (Gasselte)
- pèerdepoot: Het is jammer, het is zo'n schiere jong, mor hai het een peerdepode (Tweede Exloërmond)
- pèerdevoet: Die jong hef een peerdevoet (Mantinge)
- pieper(d): Het jong is een pieperd en hij kik ok slecht oet (Barger Compascuum)
- pieper(d): Het is noou een flink jong en het waas eerder zu'n piepertie (Balloo)
- pikboksien: Die jong blef een pikboksien; hie gruit niks (Oosterhesselen)
- plaog: Die jong is een plaog in hoes (Balloo)
- plaogbiest: Dat is wel zo'n plaogbeist, die jong! (Roderwolde)
- plenter: Die jong is een lange plenter
- plezier: Die hebt ok niet veul plezeer van heur jong (Drouwen)
- plug: Hie hef die jong een heeile plug haor oet de kop trökken (Eext)
- plukken: Die jong zit aaltied in het haor te plukken (Zwiggelte)
- pluushouwer: Wat een pluushouwer van een jong is dat! (Zuidlaren)
- poemel: Die jong, dat was een dikke poemel (Peize)
- poetaol: Die jong is een lelijke poetaol (Zweelo)