U zocht voorbeeldzinnen met daarin "man"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- kapsones: Man, heb maor niet zo'n kapsones (Beilen)
- kapsones: Het is een heil gewone man, niks gien kapsones (Barger Compascuum)
- karmejoelen: Die man lag daor mar te karmejoelen
- karwei: Die man döt alle karweigies in huus zöls (Broekhuizen)
- kastiel: Die man hef der ook een groot kesteel staon (Klazienaveen)
- kattebak: Die man meit kattebakken (Vledder)
- keelontsteken: last van een keelontsteking, hij mot man ies naor de dokter (Barger Oosterveld)
- keersrecht: Die man lop nog keersrecht, ondanks zien 85 jaor (Drouwen)
- keerzenkroen: In de karke haren ze wal zo'n keerzenkroon, man anders nich (Barger Compascuum)
- keffer(d): Dei hond is een kifkerd, hij kift aal man deur (Barger Compascuum)
- keldergat: Os moe is in de oorlog in het keldergat vallen, man het is goud gaon (Barger Oosterveld)
- kennen: Hij zal die man wel niet meer kennen (Uffelte)
- kepot: Die man is totaal kapot
- kèrel: Kerel man, hou kanst doe dat zo doun (Barger Oosterveld)
- keren: Man, haj dat niet keren kund
- ketelmeziek: Man, man, wat hej hier veur ketelmuziek (Hooghalen)
- ketoen I: Het is veur honderd precent katoen, zuik man oet (Barger Oosterveld)
- ketter: L. hen de kerke gaon? Man, dat is de grootste ketter die der op twee bienen rondlop (Hijken)
- kieker: Wat een volk, man der waren meer kiekers as kopers (Barger Oosterveld)
- kielstuk: As het nich past, mot der man een kielstuk ien (Barger Oosterveld)