U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- sliekerig: Die kool kuj wel wegdoen, die kek zo sliekerig toe (Ruinerwold)
- sloeries: Een sloerie(s) van een vent, die kek wat smoesterig toe en is niet gezien; een sloerie van een wief (Dwingelo)
- slof I: Ik bin der niet an toe ekomen, het is in de sloffe blieven zitten
- sloffenjager: Toe mus de sloffenjager an het wark
- sloom: Dan kek hij toch zo sloom toe, ie zulden hum zo een cent geven (Ruinerwold)
- smal: Ie kiekt aordig smal toe
- smeken: Toe, ik smeek je...
- smiezum II: Hij was niet goed te spreken, hij keek zo smiezum toe (Pesse)
- snarrig: Een frabbe van een vent en hij keek nogal snarrig toe (Vledder)
- snips: Hij was ziek ewest; hij keek nog snips toe (Havelte)
- snoeve: Wat komp daor een kolde snoeverd um de hoek toe (Geesbrug)
- snötterig: Hij keek snotterig toe, toen zien fiets esteulen was (Vledder)
- snuffeln: Die honden snuffelt um mekaar toe (Sleen)
- sodderig: Hij kik wat sodderig toe (Hoogeveen)
- spits II: Det löp spits toe (Hoogeveen)
- staon: Det mu'k beuren. Die pries stiet er veur, ...toe (Hoogeveen)
- staon: hef, dan stiet het er toe, dat ze een borel kriegt hoort het erbij (Borger)
- stiekeldoorn I: Derbij zag hij toe, det dit duvelse akstertien zien veurdeure mit stikkeldoorns op emetseld har
- stienenrooier: Hie kuierde, met de breiderij in de handen naor een steenroder toe
- stoens: Die kik altied zo stoens toe (Hollandscheveld)