U zocht voorbeeldzinnen met daarin "water"
Resultaten 341 - 360 van 396
- water: Ik bin zo beroerd, het flauw water komp mij umhoog
- water: Scharp water
- water: Grune ziep deej in het eerste water. As het goed schoon was kwam het in het twiede water, dan wuur h
- water: Het is allemaole water en wiend
- water: Het mag um mij wel warm water regen
- water: Lopend water
- water: lopend water
- water: Lopend water kuj gebruken veur dikke enkels (Zuidwolde)
- water: Hij keek, of e water zag braanden (Hoogeveen)
- water: Dat wast al het water van de zee niet of (Hollandscheveld)
- water: Hij is bang dat hij zich an kaold water brandt (Coevorden)
- water: Die hef het water in de kelder
- water: Die hebt het water in de kelder
- water: Laoten wij er maor gien water meer over voel maken, ie bint welkom (Fluitenberg)
- water: Hai lat Gods water over Gods akker lopen
- water: Hij hef water bij de wien daon
- water: Die beiden, dat is water en vuur
- water: Gien water is hum te diep
- water: Hie hef het met het water (Oosterhesselen)
- water: Die is zo gierig, die wil zien eigen water wel drinken (Hollandscheveld)