U zocht voorbeeldzinnen met daarin "weg"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- onduunlijk: Doe de kraan dichte, het water löp onduumlijk weg (Schoonebeek)
- oneven: De oneven nummers zitten aan de linkerkaant van de weg
- onrustig: Mien man is al een heel tied weg, ik maok mij onrustig
- ontuug: Die jongen, dat is een koppeltien ontuug, die kuj beter oet de weg blieven (Sleen)
- oosterd I: Hij komp hier niet weg, hij komp van olds uut oosterd (Fluitenberg)
- op I: Op is op en weg is weg (Hoogeveen)
- opdaoiing: Wat is het smèrig an de weg en teminsten non met die opdaoiing (Sleen)
- ophogen: Umdat die weg verzakt is, gaot ze hum opheugen (Uffelte)
- opholden: Ik mus der iedere keer bij weg; ik worde zo vaeke op eholden (Wapse)
- opholden: Waor zul hij hum weer ophaolden, hij blif zo lange weg (Ruinerwold)
- opletten: Aj bij de weg bint, moej opletten (Schoonebeek)
- opmarkelijk: krèeien non weg bint (Sleen)
- oppoetsen: Hij mus zich oppoetsen, veur hij weg much (Weiteveen)
- opreuren: Aj het bereursel weg zet, wordt het wat stief en dan muuj het opnei opreuren (Sleen)
- opschuien: Eine, die bij de weg löp, die schuit nog wel ies wat op (Klazienaveen)
- opschutten: Vee, dat op de weg lèup, worde op eschut (Wapse)
- opveegsel: Gooi dat maor weg, dat is almaol opveegsel (Erica)
- opzuken: Vrogger gungen ze met de kaore bij de weg langes um de keutels op te zuken (Broekhuizen)
- opzuker: Bij blikspuiten was er een opzuker en de aandern kreupen weg (Sleen)
- overoet: um zo gauw meugelijk weg te kommen (Balloo)