U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zuk"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 341 - 360 van 500
- opmaken: De wichter hebt zuk toch wel zo opmaokt, ij kent ze der haost niet meer van (Eext)
- opmonstern: Mien vrouw is nog niet klaor, die möt zuk nog even opmonstern (Sleen)
- opmontern: Hij hef zuk mooi opmonterd veur dat feest (Barger Oosterveld)
- opperbest: Die kinder vermaakt zuk opperbest (Emmen)
- oppolitoeren: Wij kwamen wat laot vort, de vrouw mus zuk nog eerst wat oppolitoeren
- opscharreln: Hie wil zuk een meid opscharreln (Emmen)
- opschikken: Hij mot zuk nog wat opschikken (Barger Oosterveld)
- optakeln: Hie komp er zo an, hie wil zuk nog even wat optakeln (Sleen)
- optoeten: Wat hef die vrouw zuk optoet (Klazienaveen)
- optooien: Wat hef e zuk optooid, het is net een kalkoense haan (Stieltjeskanaal)
- optutten: Wichter mugt zuk geern optrutten (Eext)
- opvreten: Inwendig zat hie zuk op te vreten
- opzetten: Het liekt er alles op dat het weer zuk opzet
- opzetten: As het zuk ruzig weer blef, zette wij de koenen op (Ruinerwold)
- opzolten: Het aol mensk kan zuk nou wal opzolten, schoondochter hef de boks an (Westdorp)
- over I: As ik daor niet over toe kommen was, haar dat schaop zuk ophangen
- overhaost: Overhaostig zuk wark doen hef gien zin (Padhuis)
- overhaosten: Hie hef zuk overhaost met het wark, hie is der kepot van (Sleen)
- pak III: *Pak slaait zuk en pak vergaait zuk
- pèerd: Hij stelt zuk an as een maal peerd (Emmer Erfscheidenveen)