U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lopen"
Resultaten 361 - 380 van 407
- treurig: Het is een treurige zaak. Die boer lat ook in de winter de pony's buten in het laand lopen (Meppel)
- trip I: Baggeltrappen begunde as de modder stief genog was um der mit trippen over te lopen (Barger Oosterveld)
- tugen I: Tugen is mooi lopen van een peerd, al of niet veur een karregie (Balloo)
- tugen II: Ik ken het nait tugen dat zai aal deur toene lopen (Valthermond)
- umkiekertien: en zag iene lopen of bewegen, dan mus die weer terogge achter de strepe en weer opnei begunnen. Ie k (Hoogeveen)
- umlangs: Ie kunt er helemaole ummelanges lopen (Ruinerwold)
- umloper: Aj der mor zo'n umloper lopen hebt, dan kuj het er wal netties holden (Sleen)
- underdiel: Zunder dat underdiel wil het uurwark niet lopen (Sleen)
- vaarbaank(e): Ie zagen dan ook wel ies een boer naost de waegen lopen ien plaatse van op de vaerbaank zitten (Wapserveen)
- val: Hij is as een moes in de valle lopen (Diever)
- vèers: Wat hej daor een mooie vèers lopen; hej hum al bij de bolle had? (Beilen)
- vergaren: Laot hum maor lopen. Hij liekt wat simpel, maar intussen vergaart hij ze (Meppel)
- verkroppen: Hij kan het nich verkroppen dat hij nich zo hard lopen kan as
- verneid: Wij waren verneid, hoe dat of zul lopen (Weerdinge)
- verroest: Hij kan verroest hard lopen (Hoogeveen)
- verschokke'ren: As de klokke wat verschokkert, wil e niet meer lopen (Ruinen)
- vervelendigheid: Van verveling bin ik een èende gaon lopen (Zweelo)
- verzwikken: Ik kan haost niet lopen. Ik deinke dat ik mien linker enkel verzwikt, ...verstoekt hebbe (Hijken)
- veurstellen: Ie kunt joe haost niet veurstellen, hoe hard dat peerd lopen kan (Barger Compascuum)
- veurstelling: Ik heb die veurstelling mor laoten lopen (Gasselte)