U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wel"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 361 - 380 van 500
- bongel: Dat is wel zo'n verrekte bongel van een kerel, die gef je nooit geliek (Eext)
- bonkeerde: Wij zeden wel bonkeerde en ook wel bolster (Roswinkel)
- bonkig: Wat is dat een bonkerig peerd, die is zo mager, hij kan mit de ribben wel twaalf uur bengeln (Geesbrug)
- bont II: Hij maakt het wel arg bont (Geesbrug)
- bosschup: Zij kunt hum wel umme een bosschop sturen
- bossen I: Dou mij het kind maor even an, ik zal het wel even in slaop bossen (Vries)
- bot II: Het is wel makkelijk, aj wat bot hebt, aj de auto argens hen zetten moet (Wapserveen)
- bots I: Die kan nog wel een botsien lieden
- bots I: Het kan nog wel een botsien lieden
- botsen I: Ze hadden een andere meining; dat mus wel botsen (Emmer Erfscheidenveen)
- botter I: Bottertie kaarn/ Dikkestokken/Het zal wel lokken/Het zal wel gaon/ Bottertien kaarn is gedaon (Noordscheschut)
- botterdirecteur: De botterdirecteur mag wel terdege oppassen; der bint een bult boeren, die al mompelt van ofzetten (Ruinen)
- botterig: Die koe is zo bottig, ie kunt er de jasse wel an ophangen (Wapserveen)
- bouwzwien: Vroouger dan wur er in de bouw wel ies een klein zwientien slaacht en die nuumden ze een bouwzwienti (Anderen)
- braospit: Een bigge aan het braospit was vrouger wel in gebruuk bie grode lu (Valthermond)
- breipreim: Breipreeimen wadden van iezer, wollen wel roesten en mussen nogal is schuurd worden (Eext)
- bröds: Een brödse kiepe meuj mit de konte in het water haolden, dan giet het wel aover (Hollandscheveld)
- brödsel: Een brödsel was gewoonlijk dartien eier; as het een dikke kiepe was wel vieftiene of zeuventiene (Wapserveen)
- broek: Ik snap oe wel, jonggien, ie willen mij een vère ien de brook stikken
- broekbaar: Het is wel een bruukbare kerel (Hoogeveen)