U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 361 - 380 van 500
- pral I: Wij hebt de biggen sneen, mor der is een pral in zitten bleven (Sleen)
- pratten: Het is hum niet van 't zin, hij hef de heile aovend al in de houk zitten te pratten (Barger Oosterveld)
- preken: Hij preekt hum van de stool of en geet er zölf op zitten
- preken: Dende hef op die verjaordag de hiele aovend zitten te preken (Sleen)
- prevoost: Hij mut zitten, hij mut in de prevoost (Pesse)
- priesterkoor: Wij maggen vandage op het priesterkoor zitten (Klazienaveen)
- proem: De wapsen zitten aaltied in de beste proemen (Nieuw Amsterdam)
- proesten: Ie kunt er wal tegen an zitten te proesten, maor daor scheeit ie niks met op (Hijken)
- proten: Hij prat iene van de stoel en giet er zölf op zitten (Klazienaveen)
- prut: Ik bleef mit de heile prut zitten (Barger Oosterveld)
- prutsen: Hie hef zölf an de klok zitten te prutsen en daor is e niet beter van worden (Sleen)
- pulen: IJ moet niet aal an die buzen zitten te pulen (Sleen)
- purken: Het is: in de neuze zitten te pulken, maor in de koeze purken (Zuidwolde)
- raand: zitten (Dwingelo)
- raggeln I: In een gat zitten te raggeln (Padhuis)
- rakeln: Zie hebt drokte had, maor wij zult er niet tussen zitten te rakeln (Borger)
- raken I: We kunt er niet met zitten, het rak ous niet (Zeyen)
- raodslaon: Wij gaot nog even bij mekaar zitten, wij moet nog raodslaon (Sleen)
- ratel I: Wij hebt aordig ratel in de rogge zitten (Sleen)
- redeneren: Hij redeneert oe uut de stoel en giet er zölf op zitten