U zocht voorbeeldzinnen met daarin "achtern"
Resultaten 21 - 29 van 29
- lammig: Dat peerd is een bettien lammig van achtern, dat trapt zich zölf op de hoeven (Padhuis)
- miemern: Hij zat aal van achtern an te miemern (Beilen)
- naobluien: Hij lig nog wat te naobluien; dan blif e lang geil van achtern (Sleen)
- ofslaon: Ie zit van achtern onder het heui, ik zal oe even ofslaon
- ofstubben: IJ zit van achtern under het heui. Kom ies hier, dan za'k je ofstubben (Oosterhesselen)
- opjagen: Die bint mij van achtern opjacht
- plukkewol: Plokwolle is de resties, of van dat smerige wolle van achtern weg, die ewassen was (Pesse)
- raand: De raand van de hoed muut van achtern opstaon (Kerkenveld)
- zoltzak: Zoltzakken wit van veuren niet dat ze van achtern leeft (Sleen)