U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anleggen"
Resultaten 21 - 25 van 25
- schamelheid: Hij was gek op heur, maor deur zien schamelheid wus hij haost niet, hoe hij het anleggen mus (Zwinderen)
- trekkig: Kuj wat vuur anleggen, het is hier wat trekkerig (Coevorden)
- viever: In de oethoek in het achtertoentie wiw een viever anleggen (Exlo)
- wal I: Wallen anleggen
- waterlaoge: De vout van de korenbult muzzen ie goud anleggen, en de waoterlaog goud inleggen (Eexterveen)