U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anlopen"
Resultaten 21 - 26 van 26
- piemeln: Doe mos niet zo piemeln, doe mos wat anlopen (Barger Compascuum)
- rakken: Ie kunt altied wel achter die jonge katten anlopen te rakken, ze schijt overal (Ruinerwold)
- raom I: De hond kun de haos op gien raom nao anlopen
- schoorvoetend: Hie kwam der schoorvoetend anlopen; die had wat uutvreten (Erica)
- straothond: Ouze hond is anlopen bij een straotsiep
- wiekebredte: As ze een wiekebredte veur oe anlop, kuj er haoste niet anlopen (Hoogeveen)