U zocht voorbeeldzinnen met daarin "antwoord"
Resultaten 21 - 32 van 32
- nortig: Hij gaf een nortig antwoord (Fluitenberg)
- ofdoen: honds ofdoen een honds antwoord geven (Ruinen)
- prakkezeren: Daor moet wij nog eerst even over prakkezeren; daor kun wij zo maor gien antwoord op geven (Emmen)
- rauwel: Een rauwel vin wij iene, woor duvel in zit en die gauw een antwoord terugge hef (Zwinderen)
- schiet: Iene, die altied zeg: daor he'k schiet an, kreg vake as antwoord: Je kunt niet overal schiet an hebb (Coevorden)
- snauwerig: Hij kreg mij daor toch een snauwerig antwoord van dat rötwief (Eext)
- snibbig: Die vrouw gaf zo'n snibbig antwoord (Zwinderen)
- strikvraoge: Op die strikvraoge wus gieniene antwoord (Ruinerwold)
- taol: Dat kind is aaid netties in taol en antwoord (Schoonebeek)
- taol: wet wel van taal en antwoord
- umzeilen: Hij probeerde het antwoord te umzeilen (Zweelo)
- vinnig: Hij gaf een vinnig antwoord (Emmer Erfscheidenveen)