U zocht voorbeeldzinnen met daarin "benauwd"
Resultaten 21 - 26 van 26
- steil: Hij hef het steil benauwd (Havelte)
- veldwachter: Vroeger waj benauwd veur de veldwachter (Mantinge)
- verdragen: Ik kan gien hönnig verdragen, ik wor der zo benauwd van (Beilen)
- verdriesten: Hij hef hum verdriest. Van iene, die aans arg benauwd is (Zuidwolde)
- versloeken: Ik heb mij zo versleuken, ik har het er benauwd van (Hooghalen)
- veurgevuul: benauwd veurgevuul hebt, bi'j angstig in de hoed (Hollandscheveld)