U zocht voorbeeldzinnen met daarin "blad"
Resultaten 21 - 40 van 67
- girreln: Nao een goeie nachtvörst girrelt het blad van de bomen (Sleen)
- gompepier: Der har een scheure in ein blad van het bouk zeten, en daor hadden ze een strookie gompapier over pl (Emmer Erfscheidenveen)
- joskoekeniezer: De aole jaorskoekeniezers hadden in het iene blad vaak een jaortal staon en in het aander blad stund
- klaver I: Rooie klaover mug niet te dreug weden bij het heuien, aans gunk het blad er of (Sleen)
- klaverblad: As er nogal wat klaver(blad) tuschen het heui zat, haj niet teveul stikstof gooid (Sleen)
- krubbente: Het blad onderan de bente zeg wij krubbente tegen (Geesbrug)
- longkruud: Aachter op de weg gruit longkruud. Het hef bont blad en rose blooumpies (Eext)
- loofboom: Het blad van de loofbeume
- mottegrös: Mottegrös komp veur op het eerpellaand; an de plaante mit smal blad koomt kwassies (Dwingelo)
- nagelwortel: Het blad van hondsdraf kuj broeken veur zwellende nagelwortel (Eexterveen)
- naojaor: In het naojaor valt het blad van de bomen en dan zeg wij: Het wordt wèer harfst (Buinen)
- ofvoer: Er zat blad in de ofvoer; de geuten bint overlopen (Borger)
- onnut: Blad harken is onnut wark; ze wèeit zo weer achter je an (Sleen)
- oplegger: Oplegger mit een hiltie, een stok ongeveer 40 cm, het blad met veer van staal en een bekkie van staa (Geesbrug)
- plensbak: De plensbak zat vol blad en rommel (Borger)
- plomp II: De gele bloem op het water met groot blad, dat is de gele plomp (Oosterhesselen)
- regenpiep: mit blad (Dwingelo)
- ribbe: Een rib is een smal blad van een zwao (Eext)
- rim: Wij hebt het blad op rimmen harkt (Coevorden)
- ruumhaak: Een ruumhaak is een schup met een umgebeugen blad (Emmen)