U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bot"
Resultaten 21 - 29 van 29
- ofknabbeln: De hond knabbelde het bot of (Padhuis)
- ofknagen: Een bot ofknaegen (Wapserveen)
- priegeln: oet het bot priegeln (Sleen)
- pulen: Hij puulde het vlaais van de bot of (Roderwolde)
- rodde II: Dat mes is zo rodde as een bot
- sabeln: Ik mus der tegen sabeln um een stuk van dat bot of te kriegen (Sleen)
- schink: Ik heb de schinke leeiver as de bot
- sliepstien: Het mes is zo bot, ik haol hum even over de sliepsteine (Roswinkel)
- wolf: As wij een koe met wolf in de steert hadden, dan was het ondereind slap, net of er gien bot in zat. (Klazienaveen)