U zocht voorbeeldzinnen met daarin "brij"
Resultaten 21 - 40 van 42
- klonterig: Aj de brij niet op tied rèurt, dan wordt ze klonterig (Ruinerwold)
- kniephaand: Ik kreeg een kniephandtien broene suker op de brij (Ruinerwold)
- krint: Hij löt hum de krenten niet uut de brij vissen
- krintenbrij: Krintenbrij is havermouten brij mit krinten der in (Barger Oosterveld)
- meelkloet: Der zit meelkloeten in de brij (Barger Oosterveld)
- melkenbrij: Melkenbrij is brij van volle melk mit riest of havermout of zowat (Barger Compascuum)
- meugen: Die brij is zo kloeterig, die mag ik zo niet (Oosterhesselen)
- oplepeln: De brij wordt nooit zo hiete op elèpeld as ze op eschöpt wordt (Hoogeveen)
- pap II: brij
- potteschraper: ...det er op groevendag oeze old-olders brij kaokten in de kaokpot en de pottenschrapers rondtrökke
- prakseln: Hij prakselt alles deur mekaar, die maakt er brij van (Emmen)
- prutteln: De brij staet op het vuur te prutteln (Diever)
- scheut: De brij worde in water ekaokt en dan der een scheut pullemelk in (Hollandscheveld)
- umreuren: *Reur um, reur um/De brij braandt an/De koster zul het hebben/Mor hie kreeg er niet van (Emmen)
- umreuren: Reur um de brij/Ie zit er bij/En laot ze nog verbranden/Is dat gien grote schande (Hollandscheveld)
- undermelk: Van ondermelk kaokte mien moe brij (Koekange)
- verdarre: Verdarre, daor valt mij een vliege ien de brij (Ruinerwold)
- vriezen: Wat hef het vreuren, zee aol Derk, de slief stun stief in de brij
- zengerig: Nou is de brij alweer zengerig, het lig vaste an de melk (Ruinerwold)
- zoer II: De brij is zoer; geef die maar an de varkens (Ruinerwold)