U zocht voorbeeldzinnen met daarin "daarde"
Resultaten 21 - 31 van 31
- ofkundiging: Het was de daarde ofkundiging
- spant: De meiboom wordt an de daarde spant van veuren vaastmaokt (Eext)
- spin I: *Spin in de morgen/Kommer en zorgen/Spin in de naomiddag/Gelok op de daarde dag (Hoogeveen)
- springweek: De springweek is de daarde week in oktober, de week van de Zuudlaorder mark (Emmen)
- strekerig: Aj niet strekerig willen zeien, moej de daarde gang kunnen raeken (Smilde)
- streperig: Aj niet strepig zèeien wilt, moej de daarde gang begooien (Nieuw Dordrecht)
- toebedingen: De daarde garve wuur toebedungen (Sleen)
- tuugophangen: Marchien kreeg de daarde pries met tuugophangen
- verbeelding: *Verbeelding is nog slimmer as um de daarde dag de koorts
- zoepmarkien: De daarde maandag in nov. was het zoepmarkie (Hijken)
- zwad: Met het koren zèeien mus de lèeste körrel in het daarde zwad kommen (Sleen)