U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dag"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 21 - 40 van 500
- anspraok: Goeie dag slootgraover! klunk zien anspraok tegen Gerriet
- anstaonde II: Anstaande zaoterdag gaot wij een dag uut (Coevorden)
- arbeiden: Wie mossen dei dag stief aarbeiden (Emmer Compascuum)
- as II: As Paosen en Pinkster op één dag valt
- bar: Hie zat de hiele dag in de barre zun (Sleen)
- bedachtzaom: Hij komp der altied zo bedachtzaam mit veur de dag (Stuifzand)
- begapen: De heile dag begapen ze de lu vanachter de gerdienen (Barger Compascuum)
- begraopen: Zie knooit dag en nacht, ze weet niet hoe ze het begraopen moet
- beide: Goeie dag, ij beide (Sleen)
- bejagen: Zie kunt niet in iene dag dat hiele bos bejagen (Noordscheschut)
- bekrunen: Ik wil mij op mien olde dag der niet umme bekreunen (Diever)
- benepen: Hij kwaamp aordig benepen veur de dag
- berappen: Ik heb zoveule te doen, ik kan het niet in iene dag berappen (Broekhuizen)
- beschaafd: Die man komp aaid heeil beschaofd veur 'n dag (Eext)
- bestarven: Het zwien weur de aandere dag ofhouwen, aans was het vleis niet genog besturven (Beilen)
- bestelling: De bestelling was weer een dag to late
- beulen: As de koenen vrog in de mörgen in het land beult, volgt er een warme dag (Borger)
- bezig: Door kuj ok niet de heile dag mit bezig weden (Barger Oosterveld)
- bezunder: Het is een bezundere dag (Roderwolde)
- biebel: Hij leest elke dag in de biebel (Beilen)