U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dingen"
Resultaten 21 - 40 van 64
- hoorn: Wal gebroekten ze hier de heurns van koenen as handvatten veur de ploeg en andere dingen (Padhuis)
- jeuzeln: Jeuzel toch niet over dingen die ij niet verandern kunt (Schoonebeek)
- kakken: Ik kan drei dingen teglieke doen, zèe de olde boer. Ik kan kakken en pissen en ook nog de kiepen ro (Ruinerwold)
- kerels: Kerelse dingen!
- kienstobbe: De kienstobben in het vene waren lastige dingen mit turfgraven (Ruinerwold)
- klei: Van klei kuj mooie dingen maoken
- klossienbreien: De wichter deden aandere dingen, die waren tussenbeiden an het klossiebreien (Beilen)
- laks: IJ bint veul te laks in die dingen, ij moet daor wat eerder um dèenken (Eext)
- leiden II: Ie moet de dingen zo leiden, dat het een beetie good geet (Hijken)
- licht III: Hie prat mij te licht over dingen waor as e het èend niet van overzeein kan (Eext)
- lokbrood: Ien de stad legt de winkeliers de mooiste dingen veur de glazen, allemaole lokkebrood (Ruinen)
- makkelijk: Hij is in die dingen wel arg gemakkelijk (Hoogeveen)
- naonimmend: Hij is in zokke dingen nogal naonemend
- neilichter: Deie, wel altied wat neimuidske dingen haf, nuimt wie een neilichter (Barger Compascuum)
- neiplichtig: Het is een neiplichtig mèensch. Zie wil metdooun met de allerneiste dingen en schaft zuk daor ok al (Eext)
- neuzewies: Iene die neuzewies is, hef een oordiel over dingen, waor hij nog te jonk veur is of gien verstaand v (Dwingelo)
- nood: Ien, die in nood zit, kan rare dingen doen (Weerdinge)
- oel: Oelen bint al die dingen, die wit ofgeeft, aj ze pakt (Zuidwolde)
- ofwachting: Wij bint in ofwachting van de dingen, die koomt (Wapserveen)
- onbetamelijk: Hij dee nooit gien onbetamelijke dingen (Sleen)