U zocht voorbeeldzinnen met daarin "drèeien"
Resultaten 21 - 25 van 25
- talmen: Nou niet langer talmen of der omhen drèeien, mar doen (Schoonoord)
- umtoe: IJ moet er niet aal umtoe drèeien, ...proten (Oosterhesselen)
- wissel: In de wissel kunden de schepen drèeien (Beilen)
- wupkar: De wupkarre kuj zo makkelijk drèeien (Koekange)
- zwèei: In een zwaai, ...zwei kunden de schepen draaien, ...drèeien of passeren (Klazienaveen)