U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dreugen"
Resultaten 21 - 40 van 75
- groeve: De manleu dreugen bij de grove een zwarte pette (Beilen)
- hazebalg: ...dat is um hum te dreugen en het vel in de winter in de klompen te doen (Sleen)
- hoesholdplanken: schuur te dreugen hebt liggen (Padhuis)
- inriegen: Waikschilde bonen inriegen en dan bij de kachel te dreugen hangen (Eexterveen)
- inrijen: Die bonen moej inrijen en dan moej ze an de zuudkaant van het schuurtie hangen te dreugen (Eext)
- kant I: Vrogger dreugen de maais kaant an de broek (Ruinerwold)
- kapoetse: De vrouwlu dreugen vrouger bie kold weer een kapoetse, een wollen geval, dat ok een beetien over de (Barger Compascuum)
- karmiswortel: De karmiswortel gruide in de stroom, 5 - 7 cm deursnee. Die kuj dreugen, in stukken snieden en dan k (Padhuis)
- kassenak: We dreugen het kiend op de kassenekke (Hoogeveen)
- keper: Vrogger dreugen ze onderbroeken en hemden van 't keper (Hoogeveen)
- kloot: Wat staoj daor weer te kloten dreugen?
- knot: Het mag op het vlas nog wal even dreugen, de knotten bint nog niet good riep (Hijken)
- kont: Aw de gaasten non even ummetrekt, dan kunt de konten nog wat dreugen
- kröplappe: Vroeger dreugen de vrouwlu wel 'n kröplappe (Diever)
- liefien: Een liefie haj met en zunder mouwen. Je dreugen het over de börstrok en het zat strak (Gasselte)
- lösgooien: Het heui losgooien, dan kan het beter dreugen (Barger Oosterveld)
- maggeschölk: Bij het voren dreugen wij seins een magge, bij het pullen schone maken deden wij een maggeschölk ve (Zuidwolde)
- mouwschoet: Aleer dreugen wij een mouwschoet in het heuien en met het garvensmieten in het slop (Exlo)
- nagel: Zit je wat te naogels dreugen?
- negosie: Vrogger dreugen de kooplu heur negosie op de kassemasse (Koekange)