U zocht voorbeeldzinnen met daarin "drinken"
Resultaten 21 - 40 van 76
- jacht: Het is niet te drinken, het is jacht (Sleen)
- kan: Wij hadden kannen met hen het laand, daor bleef het drinken mooi kaold in (Sleen)
- karnemelks: Ik haar de hele kerremelkse tonne wel lèeg willen drinken
- ketellapper: Hie kan drinken as een ketellapper (Sleen)
- kladderadaks: ... um der 'n glassien kladderadaks te drinken en 'n sigaor te roken
- knieftig: Hij kan toch zo knieftig een borrel drinken
- koffiekop: Zet de koffiekoppies man vort, wie wilt noe wat anders drinken (Barger Compascuum)
- kont: De kindern meut niet zoveel koffie drinken, dan kriegt ze rode haore en een zwarte kont (Barger Compascuum)
- koppel: Aj koorts hebt, moej een koppel water drinken (Beilen)
- kriebel I: Doe mij een beetie drinken, ik heb zo'n kriebel in de keel
- limonade: Wat moet die kinder drinken? Een glassie limenade? (Hijken)
- lös I: Zuw even een lös kop koffie drinken
- mannegien: Der gung een mannegien deur het wad/Hie har een kannegien op zien nak/As e der oet drinken wol/Mus e
- mee: Ie moet mee drinken, aj verkolden bint; de keel wordt er zaachte van (Dwingelo)
- morgenbrood: Bij het morgenbrood drinken wij thee (Klazienaveen)
- nat II: Het kan mij niet schelen, wat as ie te drinken hebt. As het maor nat is (Nieuw Amsterdam)
- nierstien: Met nierstienen moej veul bier drinken (Exlo)
- onmaotigheid: Hij hef last van de lèver, maar dat komp, deink ik, deur zien onmaotigheid bij het drinken (Meppel)
- onmaotigheid: Onmaotighaid in eten en drinken, dat berouwt joe maisttied (Valthermond)
- opdieken: As wai het waoter niet opdieken, hew gien drinken veur het vei (Roderwolde)