U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gezond"
Resultaten 21 - 40 van 48
- hart I: Bitter in de mond maakt het harte gezond (Ruinerwold)
- hönnig: Elke murgen een lepelie hunnig deur de thee is gezond (Balloo)
- infok: Infok kan wel gezond wezen, maor inteelt gef een zwakke generatie (Zuidwolde)
- inladen: Hij is nog goed gezond, hij kan nog flink ienlaan
- krul: Ein gezond zwien het een krul in de steert (Zuidlaren)
- lachen: Lachen is gezond (Barger Oosterveld)
- lebbe: An de lebben van de haone kun ie zein of e gezond is (Roswinkel)
- lichem: Een gezond lichem genes gauw (Sleen)
- lid I: Hij is gezond van lief en leden (Barger Compascuum)
- methebben: Die jong hef alles met, hie is gezond en de aolders hebt ok een diel geld (Sleen)
- mond: Bitter in de mond maakt het hart gezond (Elim)
- naoschonen: de kou goud gezond (Peize)
- papperig I: ...niet arg gezond, zo papperig en opgeblaozen (Nieuw Amsterdam)
- peper: Pèper in de mond/Mak het harte gezond (Hollandscheveld)
- provincie: In oeze provincie is het bos nog aordig gezond (Hooghalen)
- pui: Pui oet, pui an, dat holdt een gezond man (Zweelo)
- rekkig: As een koe rekkig is, is e juust goed gezond (Oosterhesselen)
- riek III: Aj gezond bint, bi'j riek (Zweelo)
- schibbe: Wat een schibbegien! Is die koe wel gezond? (Noordscheschut)
- spek: De Groninger boeren eten zuch ziek in spek en weer gezond in soepenbrij (Erica)