U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gruien"
Resultaten 21 - 30 van 30
- pol: Der wil niks gruien op die polle, der zit zeker oer onder (Broekhuizen)
- roegte: In dei roegte wil echt niks gruien (Roswinkel)
- spatei: Spateier muj niet an de kinder geven, want daor wilt ze niet van gruien (Padhuis)
- stoefzand: In stoefzaand wil vaak niet veuk gruien (Hooghalen)
- striepen: Veertien dagen gruien/Veertien dagen bluien/Veertien dagen riepen/Veertien dagen striepen (Sleen)
- tuunvrucht: Ik heb de toenvruchten der in, non kan het gruien (Gasselte)
- veengrond: Een hulzebos wil niet op venegrond gruien (Geesbrug)
- verstaand: Waor verstaand zit, wil gien haor gruien
- vlas: Vlas mot vrouwlurokken ruken, aans wil het niet gruien
- vliegenvanger: Ie ziet haost nargens een vliegenvanger mèer gruien (Hooghalen)