U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gulden"
Resultaten 21 - 40 van 81
- gulden II: Het was een gulden tied
- gulden II: Zie keuzen de gulden middenweg (Hoogeveen)
- het III: De harde turf was veer gulden het honderd (Hoogeveen)
- het III: De haozen doet tien gulden het stuk (Eext)
- het III: Dat is goedkoop! Maor tien gulden het paar? (Noordscheschut)
- honderd: Hie kreeg honderd gulden in haand drukt (Eext)
- intree: Ze namen een gulden intree (Barger Compascuum)
- inzetten: Hij hef vief gulden inzet
- jaor I: Wij moet 's jaors, ...jaorlijks tien gulden betalen (Sleen)
- kamp II: Ik geef oe drei gulden en dan biw kaamp
- kinderwark: Um honderd gulden te verdienen is grote kerelswark, maor um honderd gulden uut te geven is kienderwa (Kerkenveld)
- koedriever: De koedriever kreeg tien gulden in het zommer en en half snee stoet (Sleen)
- kommen: Dat hoes komp wel op tweehonderddoezend gulden as het niet meer is (Eext)
- kört II: Ik zal het kört met je maken: honderd gulden en gien cent minder (Hijken)
- körtmaken: Kanst mie even 25 gulden kortmaken
- kosten I: De kosten gaot boven het gewin, zee de deeif, hie mus tweeidoezend gulden boout betaolen (Eext)
- kriet: Hij steeit veur honderd gulden bij mij in het kriet
- krummel: Die man bezit, denk ik, wel tiendoezend gulden
- kwartel: Zo vake as de kwartel schrouwt, zoveule gulden bracht een mudde rogge op (Zuidwolde)
- lantèernkappien: Zo'n lantèernkappien van Solar kostte zeuven en een halve gulden (Sleen)