U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hakken"
Resultaten 21 - 40 van 87
- hak: de hakken in de wale (Emmer Compascuum)
- hak: De hakken nog tegen het gat slaon
- hak: Hij komt net met de hakken over de sloot
- hak: Hij dreit op de hakken in de ronde
- hak: nog een hiel end, nog even an de hakken trekken
- hak: Het is net bij de hakken of
- hak: Ik zie liever oen hakken as oen teien
- hak: Hij schit hum van de hakken
- hak: Ik heb aaid de hakken van de hozen
- hak: Die schoenen met lösse hakken daor kan ik niet in lopen (Padhuis)
- hak: Een hak gebroekten ze vrouger um veen te hakken (Barger Oosterveld)
- hak: Met dat mes kunj jo niks mèer begunnen, het is jo allemaol hakken en takken (Hijken)
- hak: Hij knipte met hakken en takken (Weerdinge)
- hak: As L. aan het behang ofknippen is, worden het aalmaol hakken en takken (Valthermond)
- hakkeln: hakken
- hakken: Oes volk zint an bomen hakken (Emmen)
- hakken: Wij mut die bos mar hakken, hij wordt veuls te dichte (Broekhuizen)
- hakken: Even wat brandholt hakken (Klazienaveen)
- hakken: Wie meut de grupkloeten nog over de akker hakken (Barger Compascuum)
- hakken: De bieten hakken, dat is mit de bietenhakke