U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hals"
Resultaten 21 - 40 van 123
- hals: Hij greep mij bij de hals (Meppel)
- hals: Hij hef hum de hals of esnene (Broekhuizen)
- hals: de koe de hals oetsneden
- hals: Det zal hum nog een keer de hals brèken
- hals: Zie pakten mekaar um de hals
- hals: Het was hum een slag um de hals
- hals: Toen ze heur kiend evunden har, vlèug ze heur um de hals (Ruinerwold)
- hals: Op hals en keel volholden dat e niet lug
- hals: Dat is hum op de hals schoven
- hals: Dat kan hum de hals kosten (Hijken)
- hals: Hij had hum haost um hals bracht
- hals: As ik 's mörgens kop over hals oet bedde stap, heb ik drekt last van misselijkheid (Exlo)
- hals: Hij kwam hals over kop
- hals: Hie zit er tot an de hals toe in
- hals: Ik hebbe mij mooi wat op de hals ehaald (Hoogeveen)
- hals: Ik zal die alles an de hals hangen! (Barger Compascuum)
- hals: in de hals hangen
- hals: Het hangt mij de hals uut
- hals: Hie hef een groot gat in de hals
- hals: Hie hef hiel wat an de hals, ...an de hals hangen