U zocht voorbeeldzinnen met daarin "harsens"
Resultaten 21 - 40 van 40
- harsens: Ie muut oen kop holden, aanders za'k oe de harsens inslaon (Elim)
- harsens: Ik mos mie bedappern, aans haar ik hom aine veur de harsens geven
- harsens: Hij verslit meer broeken as harsens (Hoogeveen)
- harsens: Hij hef een dikke kop, mor weinig harsens (Hoogeveen)
- harsens: Het is hum in de harsens slagen
- harsens: Hij is nait goud bie de harsens
- harsens: Hij dèenkt zo diepe nao, ie kunt de harsens heuren kraken (Hollandscheveld)
- harsens: Het was hum in de harsens schoten
- harsens: Dat is er iene mit zeuven harsens
- harsens: Waor harsens zit, wil gien haor gruien (Hoogeveen)
- heufd: Een dik heufd, een beetie harsens (Diever)
- kont: Dei hef de harsens in de kont zitten
- ontwikkeln: Zo wordt de harsens van een kind nich goud ontwikkeld (Barger Oosterveld)
- schoemakershamer: zu'k hum met de schoenmakershamer de harsens wal willen intimmern
- stopperd: Wat bi'j ja een stopperd, hej gien harsens? (Eext)
- tabaksduus: Ze'k die mit tebaksdeuze veur de harsens houwen?
- toezel: Hij hef de harsens in toeze
- zaagsel: Hij hef zaogsel in de harsens (Schoonoord)
- zeef: Mien harsens bint zo lek as een zeef, ...zeve (Sleen)
- zeuven: Dat is er ene mit zeuven harsens (Pesse)